Landmeter van Holland en Zeeland, wijnroeder van Leiden: de
economische basis voor een huwelijk is aanwezig en op 14 juli 1598
trouwt de 25 jarige „Jan Pietersz. Dou, landmeter, jongeman van
Leyden, vergeselschapt met Pieter Arentsz. Cuyper (zijn vader),
met Marytge Louris, jongedochter van Segwaert (Zegwaard), ver
geselschapt met Marytge Maertens, hare moey."
Een enigermate volledig overzicht te geven van de werkzaam
heid van Dou als landmeter is in het bestek van dit artikel ondoen
lijk. Alleen al in het Leidse gemeentearchief zijn ongeveer 600
kaarten in handschrift bewaard gebleven. Verspreid over de andere
Nederlandse archieven zijn enige honderden bewijzen van Dou's
kennis en vakmanschap opgeborgen. Misschien, dat het mij in de
verre toekomst wanneer men zich in kadastrale kringen wat meer
hiervoor zal interesseren dan tot nu toe het geval was nog eens
gegeven moge zijn, in een Nederlands Landmetersrepertorium een
volledig beeld te geven van wat ons nog na 350 jaren aan meet-
resulutaten ook van deze grote Leidse landmeter is nagelaten.
Ontplooiing
Al spoedig kreeg Dou gelegenheid zich met „groot werk" bezig te
houden. Zo ontving hij van de Stad Leiden in 1601 de opdracht, het
geweldige meetwerk af te maken dat door mr Symon Fransz van
Merwen was begonnen en dat het maken van een kaart behelsde
van de meren en de stadswateren en visserijen met alle eilanden
daarin gelegen en een tweede kaart, nl. van de stad Leiden met
het omliggende land tot op 1000 roeden afstand van de singels,
vermoedelijk om als grondplan te dienen voor de vergroting der
stad, die omstreeks 1610 haar beslag kreeg en waarbij Dou een be
langrijk aandeel had in de ontwerpen van het uitbreidingsplan 12In
1617 werd hij door de Prins naar de Peel gezonden, om daar de mo
gelijkheid na te gaan van het graven van een kanaal naar de Maas,
ten einde de turf vanuit Zijner Hoogheids Peel naar Holland te
kunnen doen vervoeren. In de winter van 1620/21 mat hij over het
ijs van de droog te maken Purmer, ten behoeve van een polder-
ontwerp, nam drie jaar later deel aan besprekingen over de bedij
king van de Wormer, maakte plannen voor de inpoldering van de
Soetermeer en onderzocht in opdracht van de Leidse magistraat
de mogelijkheid van een verbetering van de waterverversing in de
stadsgrachten. Van het grootse belang vooral voor Rijnland
was het plan van Dou tot doorgraving van de duinenrij bij de
Breesaap (bij het latere IJmuiden), ten einde een betere waterlozing
van Rijnlands boezemwater te verkrijgen. Een resolutie uit het jaar
1634 licht ons hier omtrent enigermate in: „Op huyden den 24en
april 1634 zijn in achtervolch (t.g.v.) van de Resolutie ende com
missie by Dyckgraven Hoogeheemraden ende Hooftingelanden op
't Raethuys binnen der stede van Leyden op den 25en February
lestvoorleden genomen ende verleent, s' avonds int gemeenlants-
huys tot Sparendam, in Spaerwouder Ambacht, nae voorgaende be-
135