Schrijver
Verreweg zijn grootste bekendheid heeft Jan Pietersz. Dou ver
kregen door de uitgave van een betrekkelijk groot aantal landme
tersleerboeken. Eerder in dit artikel werd reeds genoemd de Huts
pot der geometrya", een verzameling van vraagstukken op land
meetkundig gebied, die Dou in de jaren 15921596 bijeenbracht.
Het verhaal gaat, dat Dou deze aan de schoolhouder Samuel Crop
ter inzage gaf om, onder geheimhouding, er enige delen uit te
kopiëren, doch dat niettemin Crop de kopie ter inzage gaf aan
Johan Sems (de medewerker van Dou van een stel in 1600 uitge
geven boeken), wat grote vijandschap tussen Crop en Dou ver
oorzaakte, tot de kopieïst het stuk aan Sems en deze weer het aan
Dou teruggaf 14In 1600 kwam dan van de hand van voornamelijk
Dou hèt grote landmetersleerboek van die tijd: ,,Practijck des Lant-
metens", waarin tot in kleine onderdelen de theorie en de praktijk
van het landmeten werden behandeld. Voor ons van het Kadaster
is het belangwekkend, hoe reeds 3]/2 eeuw geleden de nadruk wordt
gelegd op de aanwijzing der te meten eigendomsgrenzen door beide
partijen. Als een der partijen niet aanwezig is, moet men er vooral
voor zorgen, dat dit in de akte of op de kaart tot uitdrukking komt.
Vooral moet duidelijk worden beschreven of getekend, hoe men de
grenzen gemeten heeft ,,ten eynde dat den absenten kooper of ver
koper daer door niet bedrogen en wort."
In hetzelfde jaar verscheen van dezelfde auteurs een boekje
,,Van het gebruyck der Geometrische instrumenten", waarin een
methode werd ontwikkeld om kaarten van gehele provincies of
van uitgestrekte landschappen te maken, die overeenkomt met het
tegenwoordig vraagstuk van enkele puntsbepaling uit buitenrich
tingen45). Vooral t.b.v. het op kaart brengen van een stad m.b.v.
deze methode, gaan de auteurs tot in de finesses op de hoekmeet- en
kaarteerwerkzaamheden in.
Hiervóór stipte ik reeds aan, dat Dou tijdens zijn leerperiode de
Duitse vertaling (uit 1562) van zes boeken van ,,den wijt-vermaer-
den Grieck Euclidis Megarensis" had bestudeerd. In latere jaren
had hij opgemerkt dat de Franse vertaling (van ir Errard de Bar-
le Due) hem beter beviel. Uit beide werken vertaalde hij in 1606
,,De ses eerste boucken Euclidis", die in en na 1607 zulk een goede
ontvangst hadden, dat sedert dien meerdere herdrukken moesten
volgen. In Amsterdam kwam al in 1616 de 2e druk en in 1626 de
3e druk uit, Rotterdam volgde in 1632 met de 4e en in 1647 met de
5e druk, Utrecht gaf in 1647 de 6e uitgave, Rotterdam weer in 1681
de 7e druk. Amsterdam in 1701 de 8e en in 1702 de 9e druk. Wel
een bewijs, dat een eeuw lang de uitgave van Sems en Dou in een
behoefte voorzag.
Met de landmeters Lucas Jansz. Sinck uit Amsterdam, August
Bas van Alkmaar en de schout Reier van Warmenhuizen mat Dou
in de winter van 1608 i.v.m. de droogmaking de Beemster op, waar-
137