Waar twee tegenover elkaar liggende zijden ongelijk zijn, neemt
men (althans op de kaartjes uit de tijd van Ur) voor de berekening
het gemiddelde, gebruikt men dus de ook in het oude Egypte be
kende formule.
Bergrat Wengler, Deimei e.a. onderzochten o.m. de teksten van
92 tafeltjes. Zij zijn beschreven in een artikelenreeks ,,Die Bewirt-
schaftung des Tempellandes zur Zeit Urukaginas", opgenomen in
het periodiek „Orientalia", nummers 2, 3, 4 en 5 (1922) en vol
gende. Het materiaal is overzichtelijk gerangschikt en van één
speciale kant bestudeerd. Natuurlijk kan op deze wijze niet steeds
de gehele inhoud naar voren komen en moest vaak op reeds be
sproken inscripties worden teruggegrepen.
Verscheidene van deze teksten wijzen bijzonderheden aan van
de metingen. Zo b.v. nr. 49: 13x/i 9an niet-cultiveerbaar land
heeft de Patesi A. van de Nubanda E. op het ab-zu-terrein ge
meten; nr. 44: van het totaal van 14 gan werd 8 gan als
kud-da (een bebouwingsprodukt) gemeten; nr. 38: het terrein
de praebende van de Patesi priestervorst)heeft E., de
Nubanda, voor de ploegers gemeten. En elders: op het nig-
en-na grondstuk werd een plaats voor een uienschuur en een uien-
bed uitgemeten.
Het valt bij de lijsten betreffende de oppervlakten op dat er niet,
zoals later elders, percentages worden afgetrokken (of bijgeteld).
Dit zou er op wijzen, dat de percelen veelal een regelmatige vorm
hebben gehad (vierkanten of rechthoeken dus). Men verklaart
deze bijzonderheid hieruit, dat de tempelambtenaren telkens een
groot complex gronden verdeelden en dan natuurlijk het gemakke
lijkst regelmatig gevormde stukken konden afsplitsen. Langzamer
hand echter komen ook in dit bezit, vooral door vererving, de on
regelmatig begrensde percelen te voorschijn.
Uit de voorhanden lijsten van bezittingen blijkt inderdaad, dat
bijna alle onroerend goed tempelbezit was. Er bestaan van eenzelfde
stuk grond meermalen metingen uit verschillende jaren. Er is dan
steeds onderscheid in de meetmethode en/of in de getallen. Het
is dan ook wel zeker, dat wij niet het gehele tempelarchief terug
vonden. Hoe het zij, in elk geval was het grondbezit van de tempel
édBa~ü alleen al meer dan 4465 ha. Daarnaast kennen wij o.m. de
éd Nina, die evenveel bezat en nog een twintigtal kleinere.
De resultaten van een berekening werden afgerond, b.v. 44^
gan i.p.v. 442/5, 15x/2 gan i.p.v. 159/16 enz. Dat was systeem, geen
onnauwkeurigheid bij het meten. Men kan zeggen, dat de nauw
keurigheid groot was, de beschikbare middelen in aanmerking
nemende.
Alle te bearbeiden akkers werden gemeten. Nemen wij b.v. uit de
serie Wengler nr. 32. De vertaling van het geschrevene gaat on
geveer als volgt: van de kant van Kin-zag werd een sloot van
186