13911
jg gan. Hiervan afgetrokken Vis blijft 7*/3 s/18 1I36. Er is
dus een fout gemaakt van 1239 gar2 2J31lse 9an)-
Dit betekent, dat men zich in deze periode, althans bij dit soort
van terreinberekening, niet bediende van de hulptafeltjes voor het
trekken van tweedemachtswortels, die Cantor behandelt in het Zeit-
schrift für Assyriologie XXI.
Als men deze „rekenknecht" negeert bij de berekening van gro
tere percelen, zal men die zeker bij kleine percelen niet gebruiken.
De gehele tekst bij een kaartje bestaat slechts uit één regel (per
perceel). Hoewel men langzamerhand diep doorgedrongen is in de
betekenis van de karakters blijven omtrent onderdelen verschillende
opvattingen bestaan. De ontcijfering van de teksten berust deels
op hypothesen. Er zijn misschien meer dan 400 000 kleitafel-teksten
gevonden. Op den duur zal de juiste weg gewezen kunnen worden,
maar de ontcijfering eist vele jaren van ingespannen arbeid.
Op vele terreinschetsen is precies vermeld, hoeveel kur ver
plichte afgifte voor de tempel) van de tempelpachtgoederen moest
worden afgeleverd. Voor elke akker werd die hoeveelheid naar
rato van de vruchtbaarheid vastgesteld. Dit geschiedde bij de
meting. (Men ziet dus, dat de in de moderne tijd wel eens gepropa
geerde combinatie landmeter-controleur vroeger wel bestond.) De
vaststelling gold voor lange tijd. Naast deze kur bestaat er nog
een tweede tempelbelasting, welke ook op de kaartjes is aange
geven, nl. di-ka, maar het bedrag was kleiner (ca. 1 maand slaven-
loon per maand).
Het kan zijn, dat de tafeltjes, zoals Deimei dat oppert, beter
kur-tafeltjes kunnen worden genoemd, omdat deze belasting wel
zo nadrukkelijk naar voren komt als b.v. de opp. berekening, maar
ons gaat het hier om het landmeetkundige aspect en dat is in deze
documenten een onmiskenbaar element.
Kaartjes uit de periode van Sargon (2600 v. Chr.) en Nararn-Sin
(2557—2520 v. Chr.)
Onder de Telloh-kleitafeltjes in het Louvre te Parijs bevinden
zich ook een aantal met fragmenten van kaartjes, die voldoende
bestudeerd zijn om hier te bespreken. Deskundigen op dit gebied
als F. Thureau-Dangin, Heuzey e.a. hebben hierover veel bijzon
derheden naar voren gebracht.
Heuzey heeft tevens een bespreking gewijd aan het plan, inge
krast op de knieën van het standbeeld van de Chaldeeuwse archi
tect Gudea. Hij is er van overtuigd, dat ook het origineel van dit
ingekraste kaartje van ruwe klei gemaakt moet zijn geweest. Ook
daar ziet men, zegt hij, terreinen en akkers met hun oriëntatie en
hun grenzen, met de kanalen, die dienen voor irrigatie.
Interessant zijn ook de plattegronden van huizen, waarop met
191