Het zijn de standbeelden F en B. Op de laatste is ook nog een bouwschets van een tempel gegrift. Reproducties van deze meet- staaf vindt men in verschillende vakboeken. De el van Gudea is 0,4959 m Zij komt overeen met de oud-Babylonische el. Onze staaf heeft de vorm van een zadeldak; aan twee zijden zijn 16 eenheden enige onderdelen aangegeven en wel zo, dat aan beide uiteinden een kleine vrije ruimte overblijft, nl. rechts 2,9 mm en links 1,5 mm. De werkelijke maat is volgens Thureau- Dangin 26,45 cm. Deze liniaal kan met enkele andere worden vergeleken. Zo is ons b.v. uit Nippur een volledige el bekend, die wij op de volgende bladzijde afdrukken. De bronzen staaf (uit het museum te Konstantinopel; nr. 7373 van de inventaris der Babylonische oudheden) is licht gebogen. De breedte is in het midden het grootst en neemt naar de einden af; ook de dikte is in het midden groter dan aan de uiteinden (7,7 cm4,5 cm). De bovenkant is door inkervingen in zes delen verdeeld; vier er van zijn dieper dan de overige twee. De lengte van de staaf is 110,35 cm, het gewicht 41]^ kg. Inscripties (als die er zijn) blijken onzichtbaar door de millimeters-dikke patina- laag, waarmee het brons is bedekt. Meet men de afstanden tussen de op ongelijke diepte ingebeitel- de inkervingen, dan vindt men van 14 (diepe kerven) 51,80 cm, van 13 ongeveer 27,65 cm en van 12 (zeer ondiepe inkervin gen) 6,70 cm. Van deze is 51,80 cm de oud-Babylonische el van 30 duim en 27,6 cm de oud-Babylonische voet. Deze el is als een gewijd geschenk in de tempel opgesteld ge weest, maar zeker ook voor praktische doeleinden gebruikt. Zij werd gevonden in 1900, in de Z.W.-hoek van de tempel Ekur, 8 m onder de grond. Gezien de vele oneffenheden (knobbeltjes) is de blok brons waarschijnlijk met de hamer bewerkt. In de Kassieten-tijd gebruikte men de grote el (ammatu rabïtu). Wij zien deze o.m. op de grenssteen uit de tijd van koning Melisi- pak II. De verdeling is ook daar in 30 duimen. Men vergelijke b.v. Steinmetzer in: Beitrage zur Assyriologie VIII, 2, blz. 4. Wat vroeger de oud-Babylonische el was, heette later Suklu-el. De ons bekende is uit hout vervaardigd. In documenten uit de tijd van Sanherib en Assarhaddon wordt deze maat meermalen ge noemd. Nu uit de opvolgende opgravingen afmetingen van vele bekende gebouwen bekend zijn geworden, kan men vergelijkingen maken met de oude beschrijvingen, waarin de maten worden genoemd. De el van Nippur en de Suklu-el bleken gelijk te zijn, nl. 0,5180 m. 197

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1957 | | pagina 33