aan andere kavels, in een minder gunstige toestand zijn dan vóór de verkaveling, zeer gering, althans belangrijk lager zal zijn dan wanneer die werken worden uitgevoerd? 2. Is de Minister ermede bekend, dat daardoor: a. hogere bedragen aan schadevergoeding zullen moeten worden betaald; b. de produktie zal worden geschaad; c. onrust onder de betrokkenen wordt gewekt? 3. Acht de Minister het verantwoord om in 1957 minder geld beschikbaar te stellen, terwijl die werken toch, zij het dan later, zullen moeten worden uitgevoerd en waarschijnlijk dan meer zullen kosten? 4. Is de Minister niet van oordeel, dat door een eventuele stop zetting van die werken de mening over de billijkheid om een bepaald bedrag als meerwaarde" te verhalen ongunstig zal worden beïnvloed? 5. Is de Minister bereid om alsnog een zodanig bedrag beschik baar te stellen, dat de werken, zoals het plan was, in 1957 zullen kunnen worden uitgevoerd, zodat dan uiteindelijk het agrarisch herstel van Walcheren, na de verwoesting in 1944, zal zijn voltooid? Dr. S. L. Mansholt, Minister van Landbouw, Visserij en Voed selvoorziening heeft hierop het volgende geantwoord: 1. Deze vraag kan bevestigend worden beantwoord. 2. a. Indien de bestedingsbeperking inderdaad tot een aan zienlijke vertraging van de werken op Walcheren zou leiden, zullen waarschijnlijk hogere bedragen aan schade vergoeding moeten worden uitbetaald. b. In het grote geheel van de landbouwproduktie zal de hier gesignaleerde daling naar het oordeel van de onderge tekende van niet-noemenswaardige invloed zijn. c. Voor onrust onder de betrokkenen zou er alleen dan reden zijn, indien de werken in het geheel niet zouden worden uitgevoerd en geen schadevergoedingen zouden worden betaald. 3. De ondergetekende is zich van de in deze vraag besloten con sequenties bewust, maar hij is volledig bereid de verantwoor delijkheid hiervoor te dragen, welke voortvloeit uit het hui dige regeringsbeleid, gericht op een beperking van de uit gaven, waarin het Departement van de ondergetekende zijn passend aandeel heeft te dragen. 4. De in deze vraag vermelde .meerwaarde" wordt bij de tweede schatting vastgesteld aan de hand van het proces-verbaal van 202

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1957 | | pagina 38