niet het verdere gevoel voor netheid en nauwkeurigheid bij het
samenstellen van kadastrale kaarten kunnen opbrengen.
Bij onze gelukwensen aan de jubilerende Vereniging spreken wij
dan ook de oprecht gemeende hoop uit dat een deel van de arbeid
der vakvereniging in de naaste toekomst gericht zij op een op
voering van de kwaliteit van het tekenwerk bij onze diensten. Dit
zal het aanzien van ons vak zeker ten goede komen.
's-Gravenhage, 4 oktober 1957.
Mr. Ir. J. M. C. WITVLIET:
Leraar H.T.S. to Utrecht
Enkele gedachten over de opleiding lol middel
bare landmeetkundige aan de H.T.S. te Utrecht
Het is thans drie jaar geleden dat bij Koninklijk Besluit d.d.
6 augustus 1954 een afdeling landmeetkunde aan de middelbare
technische school voor de bouwkunde te Utrecht (sinds kort hogere
technische school geheten) werd verbonden met het doel tot vor~
ming en opleiding van landmeetkundigen op middelbaar niveau
over te gaan.
In het kader van het 60-jarig bestaan van de Vereniging van
Technische Ambtenaren van het Kadaster kan dit feit als een mijl
paal worden beschouwd in de ontwikkeling van de status van de
landmeetkundigen.
Een publieke dienst, zoals het Kadaster er een is, heeft voor de
verzorging van de dienst personen nodig die hun arbeidskracht
hieraan wijden en die gelijke rangen kunnen bereiken als in over
eenkomstige technische diensten het geval is.
Tot voorheen ontbrak echter wat de middelbare rangen betreft
deze mogelijkheid, niet alleen bij het Kadaster doch ook bij de
meeste andere landmeetkundige overheidsdiensten in Nederland.
Als een van de voornaamste oorzaken hiervan moet het ontbre
ken van een speciale landmeetkundige studierichting in het tech
nische middelbare onderwijsstelsel worden genoemd.
Ik meen geenszins te kort te doen aan de waarde van de diplo
ma's uitgereikt op grond van de examens der Nederlandse Land
meetkundige Federatie en die van de schriftelijke cursussen van
P.B.N.A. en andere instellingen, wanneer ik constateer dat het
middelbaar nijverheidsonderwijs een andere doelstelling heeft.
In de aanvang van dit artikel is gesproken over vorming en
opleiding waarbij met opzet de vorming als eerste doelstelling is
vermeld.
De leerling die de afdeling landmeetkunde gaat volgen en de
landmeetkundige die op oudere leeftijd gaat studeren, dienen zich
261