woord is uiteengezet, dat wij bezig zijn in snel tempo personeel aan
te trekken en op te leiden. In de begroting voor 1958 is ook een
grotere formatie voorzien. Wanneer ik de progressie in de hoeveel
heid afgedaan werk bij de huidige bezetting combineer met de ver
wachting van een grotere bezetting in 1958 en 1959, dan meen ik,
dat wij alles bij elkaar toch niet geheel pessimistisch behoeven te
zijn.
De geachte afgevaardigden de heren Van de Wetering en En-
gelbertink hebben zich erover beklaagd, dat tot de taakopdracht
van de staatscommissie niet behoort de vraag, onder welk Departe
ment het kadaster behoort te ressorteren. Mijnheer de Voorzitter!
Dit is met opzet niet gedaan. Wij hebben er verleden jaar wel even
ovar' gesproken en ik heb daarover iets gezegd naar aanleiding van
een vraag van de geachte afgevaardigde de heer Vondeling, maar
bij nadere overweging is het mij beter voorgekomen de staats
commissie uitsluitend te doen bestuderen op welke wijze door het
kadaster aan de wensen en behoeften van het maatschappelijk leven
het best kan worden voldaan. De vraag, onder welk Departement
het kadaster zal moeten behoren, is nl. een beleidskwestie en
daarop is de samenstelling van de commissie ook niet geheel be
rekend. De commissie zal een aantal gegevens verstrekken omtrent
de onderwerpen, die ik zo juist heb genoemd. Aan de hand daarvan
zal de Regering of zullen wellicht de Staten-Generaal een beslis
sing over de beleidskwestie moeten nemen. Ik vertrouw er echter
wel op, dat in het rapport van de commissie waardevolle gegevens
voor het nemen van deze beleidsbeslissing kunnen worden ge
vonden.
Wat de efficiency bij het kadaster betreft, moge ik er nog even
op wijzen, dat naast de staatscommissie-Prinsen door de toenmalige
Staatssecretaris van Financiën een efficiencycommissie werd inge
steld, die in het bijzonder de werkwijze en de organisatie van het
kadaster bestudeert. Verschillende voorstellen van deze commissie
werden reeds tot uitvoering gebracht.
Wat de laatste vraag van de geachte afgevaardigde betreft, nl.
hoe het zit met de benoeming van een aantal landmeters 1ste klas
tot hoofdlandmeter, kan ik mededelen, dat het in mijn bedoeling
ligt binnenkort tot de benoeming van een aantal hoofdlandmeters
over te gaan.
Ten slotte in dit verband nog de vraag van de geachte afgevaar
digde de heer Vermeer, of bij de recrutering van het personeel
het niveau niet hoger wordt gesteld dan de aard van het werk
vordert. Mijnheer de Voorzitter! De technische en administratieve
taak van het kadaster bepaalt de hoogte van het niveau, dat1 bij de
recrutering wordt aangehouden. De recrutering is afgestemd op de
technische en administratieve taak. Het heeft mijn voortdurende
aandacht, dat de werkzaamheden op zo efficiënt mogelijke wijze
worden uitgevoerd, en met name vindt een verschuiving van werk-
14