6°. De voorbereidende kennis van de kegelsneden;
7°. De voorbereidende kennis van hoogere landmeetkunde (geode
sie), bepaaldelijk met betrekking tot de verschillende wijzen van
projectiën, tot het maken der kaarten in gebruik;
8°. Het gebruik der werktuigen welke bij het kunstmatige gedeelte
van het kadaster gebezigd worden;
9°. Eindelijk de vereischte kennis om zoowel de werkzaamheden
te velde als die van het bureau van een Ingenieur-Verificateur
van het kadaster behoorlijk te leiden.
Wat de kennis van de Nederlandsche en Fransche talen betreft,
zal het onderzoek afhangen van de meerdere of mindere noodzake
lijkheid welke vacatures daartoe opleveren.
Er zullen ongetwijfeld in de archieven of antiquariaten vele
andere bijzonderheden uit deze tijd van voorbereiding bewaard
gebleven zijn.
Wij wekken onze lezers op, mede te werken aan de opsporing
en de publikatie hiervan.
De StaatsraadAdministrateur
van Ae I dasier
en de Lo
54