sche betekenis uiteen van het feit dat een weg op de wegen-
legger voorkomt.
3. „Koop en verkoop" is een wederkerige overeenkomst. Waarom
is dit van belang?
4. Wat is een verbintenis en wat is een overeenkomst?
5. Wat verstaat men onder een positief en wat onder een negatief
stelsel van openbaarheid inzake onroerend goed?
Landmeten I Tijd: 70 min.
1. Gegeven: lijn 1, bepaald door het punt A en de torenspits P
en lijn 2, bepaald door de punten B en C.
Gevraagd aan te geven hoe u op het terrein de cirkelboog
(straal rm) zal uitzetten, die aan deze beide lijnen raakt.
De cirkelboog moet op het terrein worden aangegeven door de
beide tangentpunten en zeven daartussen gelegen punten, die
regelmatig over de boog verspreid zijn.
2. Hoe zou u gegevens verzamelen en welke gegevens acht u
nodig voor het bepalen van de gecorrigeerde lengten van veel
hoekszijden, indien u de beschikking heeft over een nieuwe,
niet gecontroleerde, rouleau van 20 meter?
3. Teken de gang van een lichtstraal in een pentagoonprisma en
vermeld de redenen waarom dit prisma de voorkeur krijgt boven
het prisma van Bauernfeind.
4. Beschrijf het meten van een hoek volgens de repetitiemethode.
Geef aan wanneer deze methode de voorkeur krijgt en vermeld
met redenen of de theodoliet KERN DKM2 hierbij kan worden
gebruikt.
70
gevet zonder
raam of deur
lijn 1
lood
MEER