Verificateur gerechtigd, kopyen of extracten der kadastrale plans
te leveren.
De circulaire van Gericke, gedateerd 11 april 1828, onthult, dat
men ook van andere zijde de uittreksels uitgaf. Opnieuw wordt
aanbevolen, aan niemand te vergunnen, deze kopyen of extracten,
noch uit de plans, noch uit de lijsten der klassering, te nemen. De
naleving wordt daarom van bijzonder gewicht geacht ten aanzien
der steden, tevens vestingen zijnde. Zelfs de ingenieurs-verificateur
moeten vooraf overleg plegen met het Departement van Oorlog.
Alle kadastrale stukken van Leusden werden reeds begin 1825
door de I.V. aan de Gouverneur gezonden; met de opmeting van
het kantoor Loenen, 2e gedeelte, werd in 1826 begonnen.
Een verzoek van landmeters, of ze hunne kaarten desnoods
mogen uitbreiden, d.w.z. of ze in gevallen van irreguliere uitsprin
gende sectiën vellen mogen aanplakken aan het onderhanden zijnde
kaartblad", wordt door de Gouverneur afgewezen omdat het strij
dig is met de artt. 212/214 R.M.
Begin 1826 schreef de Gouverneur verscheidene burgemeesters
aan om met hulp van de ontvanger der belastingen een naamlijst
te formeren en dezelve aan de landmeter te overhandigen, terwijl
hen tevens wordt bevolen ,,limietpalen te doen plaatsen op de in-
en uitspringende hoeken van het wederzijdsche grondgebied" en
hem van gerezen geschillen mededeling te doen.
In de staat van geproponeerde betaling van meergenoemde
landmeter le klasse A. Slits is als beloning voor het meten van
2390 bunder met 1000 percelen in Zeist als vermeld 999,12J/2,
berekend; le. over bunders in percelen ieder beneden 25 bunder
(45 ct.) en 2e. over bunders in percelen ieder boven 25 bunder
(10 ct.).
Zijn ambtgenoot I. B. van Zijlmans ontving voor Zoest (2450
bunder in percelen 25 b. en 1000 bunder in percelen 25 b. en
voor 1300 percelen als ^4) 1028,62^. De beloning is gebaseerd
op de bepalingen van de resolutie van 9 mei 1829, no. 24 K.
Ook de berekening van het loon van de Inspecteur van het
Kadaster J. C. Laan is in dezelfde geest geschied.
Op 24 april 1826 ontving deze voor de taxatie en voor het for
meren van de leggers der kohieren van Utrecht de volgende be
dragen:
ongeb.
geb.
a 8 ct.
perc.
perc.
totaal
per perc.
Abstede
781
365
1146
91,68
Buiten-Catharijne
1041
233
1274
101,92
Lauwerecht
1082
635
1717
137,36
Tolsteeg
969
324
1293
103,44
3873
1557
5430
434,40
45