vestingbouw was hem met vrucht onderwezen alsmede de water loop- en waterbouwkunde. Men moet voor deze opvoeding het meeste respect hebben; in een tijd, dat er van kinder-psychologie nog geen sprake was, presteerde de vader het om, terwijl hij vaak maandenlang afwezig was, zijn zoon vele moeilijke begrippen bij te brengen. Na zijn terugkeer uit Spanje moest de vader een beslissing nemen over de uiteindelijke bestemming van zijn zoon. Het liefst zou de jonge Krayenhoff de voetsporen van zijn vader willen volgen, doch mede door de vele teleurstellingen in zijn militaire loopbaan en ondanks het feit, dat de Koning van Spanje hem voor zijn jonge zoon een compagnie Spaanse dragonders aanbood, weigerde de vader zijn toestemming. Hij wenste dat zijn zoon rechten ging studeren. Na een opleiding aan het Gymnasium te Nijmegen werd Krayen hoff in 1776 toegelaten tot de Hogeschool van Harderwijk, de zelfde Hogeschool waar ook Linnaeus heeft gestudeerd. Al was Krayenhoff wellicht niet zo arm als Linnaeus deze was als student nl. zo arm, dat hij zijn schoenen niet kon laten ver zolen, hij dichtte de gaten met boomschors toch is het geen toeval, dat Krayenhoff naar Harderwijk ging. De stad stond nl. bekend om zijn voordelige studie; deze repu tatie wordt op een ietwat plastische wijze geboekstaafd in het volgende oude rijmpje: Harderwijk is een stadje van negotie Men koopt er bokking en bullen van promotie/' De rechtenstudie beviel Krayenhoff maar matig; hij voelde zich veel meer aangetrokken tot wijsbegeerte en medicijnen. In 1780 ontving hij de doctorale waardigheid in de wijsbegeerte. Kort daarna werd hij reeds op het drietal geplaatst voor het hoogleraar schap aan de Academie van Franeker. De studie van de geneeskunde bleef echter zijn uiteindelijke doel en in 1784 werd die met succes afgesloten. Krayenhoff vestigde zich als arts te Amsterdam op 15 april 1784. Tekenend voor zijn veelzijdige ontwikkeling en belangstelling is wel het feit, dat in 1783 de stad Doesburg Krayenhoff verzocht een ontwerp te maken voor het plaatsen van een bliksemafleider op de toren aldaar. Na goedkeuring van dit ontwerp werd hij belast met de uit voering ervan. Dit was de eerste bliksemafleider op een toren in Nederland. Later volgden nog de torens van Amersfoort, Arnhem en Nijmegen. De geneeskundige praktijk gaf gedurende de eerste jaren niet voldoende pecunia; weliswaar werd hij aangesteld tot arts bij de Waalse gemeente, doch om in zijn onderhoud te voorzien, moest Krayenhoff veel publiceren. Hij werd lid van vele genootschappen en behandelde samen met 84

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1958 | | pagina 4