waren. Deze gelegenheid liet Pichegru natuurlijk niet ongebruikt, hij zette een groot offensief in en in twee weken tijds was men reeds tot Maarssen genaderd. Met opzet heb ik dit in herinnering willen brengen, omdat Krayenhoff in Maarssen belast werd met een belangrijke missie; hem werd opgedragen zich naar Amsterdam te begeven, teneinde te onderhandelen over de vervanging van de oude stadsregering. Een volledig verslag hierover is in verschillende geschiedkundige bronnen vastgelegd; het zou echter te ver voeren in extenso dit alles te releveren. Het resultaat van zijn onderhandelingen was, dat Krayenhoff voorlopig het militaire commando van Amsterdam overnam van de Graaf van Golofkin. Met de komst van Pichegru in Amsterdam werd een Franse generaal als: zodanig aangesteld. Krayenhoff wilde nu zijn genees kundige praktijk hervatten, doch in mei 1795 werd hij o.m. be noemd tot adjunct-inspecteur-generaal der rivieren en adjunct controleur van de Hollandse Fortificatiën. In maart was hij reeds benoemd tot commandant van de bezoldigde en onbezoldigde garde van Amsterdam in de rang van luitenant-generaal bij de Generale staf. De een en ondeelbare Bataafse republiek was inmiddels tot stand gekomen. Hierin werd Krayenhoff benoemd tot luitenant-kolonel directeur van het departement van de Krammer en de Biesbosch tot aan Texel en later zelfs tot Directeur der Hollandse Fortificatiën en Chef van de Brigade Ingenieurs. In laatstgenoemde functie heeft hij in 1799 de dreigende invasie van de Engelsen in Noord- Holland meegemaakt. Eindelijk zou Krayenhoff, zo dacht hij tenminste, zich ongestoord kunnen gaan bezighouden met de opdracht om zijn waterpassingen te vervolgen langs de grote rivieren. Doch in 1805 moest hij zich in verbinding stellen met Lodewijk Napoleon, die hem aanstelde tot Commissaris van het Bataafse Gouvernement, voor de Defensie, terwijl bovendien het gehele corps Ingenieurs onder zijn bevelen kwam. In 1809 volgde zijn benoeming tot minister van Oorlog. Deze laatste functie heeft hem oneindig veel zorgen gebracht, vooral na het vertrek van Lodewijk Napoleon naar Parijs. Amsterdam werd in staat van verdediging gebracht, zeer tegen de zin van de Keizer, die dan ook prompt Krayenhoff liet ontslaan als minister van Oorlog. Enige jaren later, bij zijn intocht in Amsterdam werd een audiëntie gehouden in het Paleis. Het bleek, dat de Keizer het voorgevallene nog lang niet was vergeten. De audiëntie begon met een pijnlijk incident. Aan de Keizer werd voorgesteld: Monsieur Pijman, oud-minister van Oorlog. Of de Keizer hierbij niet op de naam, doch meer op de functie gelet heeft, vermeldt de historie 86

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1958 | | pagina 6