tien jaren later behoorde de voorziening van de landmeetkundige
ambtenaren van teken- en schrijfbehoeften nog tot de taak van de
I.V. Gelukkig is ook dit onderdeel van de organisatie naar elders
verschoven.
Alle metingsstukken werden vóór de dertiger jaren nog zeer
grondig nagezien op het bureau van de I.V., alvorens zij goed
gekeurd naar de onderhavige Bewaring werden gezonden. Die
naziening gebeurde veelal door een ervaren collega. J. Bongaerts in
Roermond, Van Erkel, Koopmans, mej. Fransen in Amsterdam,
anderen in de overige divisies deden dit minutieuse werk. Uiteraard
kon men hier niet bepaald van een soepel lopende afhandeling van
stukken spreken: een spoedeisende opmeting mocht nog zo snel
zijn afgewerkt, de verzending van de spoedstaat naar het bureau
van de Ingenieur-Verificateur kostte een dag, daarna kwam de
naziening ter plaatse waar men wel meer dergelijke staten vanuit
de verschillende landmetersdistrikten ontving; vervolgens zeker een
dag voor de terugzending, zodat met dit al tenminste drie tot vier
dagen ermee gemoeid waren, vóór en aleer het nieuwe nummer van
het bewuste perceel zijn ontstaan vierde. Ook dit is verleden tijd
geworden, ook hier is de organisatie op modern efficient peil ge
komen, hetwelk de mogelijkheid van sneller bediening van het be
langhebbend publiek heeft vergroot.
Landmeetkundigen*
Koopmans heeft vanaf het prille begin de ontwikkeling van de
verschuiving van het verrichten van meetwerkzaamheden naar
lager-bezoldigde krachten van zeer nabij meegemaakt en ongetwij
feld met buitengewone interesse gevolgd. Bij zijn intrede in de
dienst was het Kadaster nog de enige instelling, die op meer uit
gebreide schaal de praktische landmeetkunde bedreef. De behoefte
aan een kaart op handzame schaal werd nog niet zo heel sterk
gevoeld, de uitbreiding der steden buiten hun middeleeuwse singel
grachten was nog maar een vijftiental jaren aan de gang en schiep
voor de gemeentebesturen nog geen grote problemen, die planmatig
moesten worden opgelost. Zodoende bestond er nog maar geringe
behoefte aan een betrouwbare basiskaart voor een uitbreidings- of
bestemmingsplan. Dit werd anders na de mobilisatie 19141918,
toen na de ontwrichtende jaren van de eerste wereldoorlog ons land
evenals nu (zij het in geringere mate) een koortsachtige bouw
activiteit ging beleven. Vooral in de grote steden ging deze ge
paard met een toenemende verruiming van het inzicht der plaatse
lijke overheid op het terrein van de ruimtelijke ordening. Het is
geen toeval dat de motie-Koopmans welke de propaganda
voor het gebruik van goedkopere meetkrachten in het beslissende
stadium bracht vanuit Amsterdam in 1920 voor het forum werd
neergelegd. In Amsterdam kwam het begin van een eigen landmeet
kundige dienst der gemeente tot stand, om het stadsbestuur te voor-
138