Opgaven mei landmeetkundige inslag Opgave LXVII Deze keer is er slechts een klein aantal oplossingen binnenge- komen. Wat is hiervan de oorzaak? Het berekenen van een lokale driehoeksmeting stelt onze lezers toch niet voor onneembare hinder nissen! En het uitwerken op formulier Kadaster nr. 37 bevordert alleen maar het overzichtelijk opschrijven. Wel kunnen we ons voor stellen, dat zij die nog nooit kennisgemaakt hebben met dit type rekenopgave, eerst wel eens aan het bestuderen moeten van de theorie, die zij vinden kunnen in Gerichte vlakke driehoeksmeting en elementaire landmeetkundige berekeningen'door Ir. F. Harkink, 2e druk, blz. 196206. Ten behoeve van hen willen we hier nog eens een uitgebreide beschrijving geven van de uitwerking van onze opgave en van de invulling in het formulier, temeer waar dit, tegelijk met het verschijnen van de H.T.W. 1956, in enigszins gewijzigde vorm is herdrukt. Enige jaren geleden zijn in deze rubriek ook lokale driehoeks metingen ter uitwerking gegeven (opgave XVII, jrg. 7, blz. 174 en 210, en opgave XXIV, jrg. 8, blz. 187 en 229). We willen onze lezers aanraden ook deze opgaven nog eens te maken en de uit werkingen te bestuderen. Een exemplaar van het vervallen model Kad. nr. 37 zal nog wel aanwezig zijn. Eerst bekijken we de gegevens: richtingsmeting in de drie basis punten A, B en C, coördinaten van de punten Simpelveld 4, vastl. 1 en Simpelveld 3 en de gemeten lengte Basis A Basis BSimpel veld 3, het verre punt, noemen we P, Simpelveld 4, vastl. 1 het coördinatenpunt, K en Basis A, het punt waar de verre richting gemeten is, het richtingspunt, R Allereerst nemen we nu de gegevens over in afd. 1 (verzamel- staat) in de kolommen 1, 2 en 7 en in afd. 4 (berekening van oriëntering co RP) in de kolom 2 achter XP, Xk Yp en Yk* In het boven aangehaalde studieboek vindt U een uitgewerkt voor beeld opgenomen. Vervolgens gaan we naar afd. 2 (berekening van driehoeken). We hebben drie driehoeken, A-B-C, B-C-vastl. 1 en B-C-stang '57. In welke volgorde we deze driehoeken in het formulier opnemen is onverschillig, maar wel moeten we beginnen met de uitwerking van driehoek A-B-C, omdat hiervan drie hoeken gemeten zijn. De som hiervan is 199,9994. We moeten dus een totale correctie aanbrengen van 6; deze verdelen we gelijk over de hoeken. De gegeven hoeken van de andere driehoeken geven we dezelfde correctie en bepalen daarna in kolom 4 de resthoek (de regel achter vastl. 1 en stang '57 blijft in de kolommen 2 en 3 on beschreven). De berekening van de onbekende zijden zal nu geen moeilijkheden meer opleveren. We berekenen deze zijden, omdat 188

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1958 | | pagina 20