Een lijn loodrecht op de langste zijde, moet het weiland in twee
gelijke delen verdelen.
Ieder zal de meetcijfers in de zijden van 219 en 274 wel kunnen
vinden.
Nu komt een lastiger vraag. Behalve de genoemde deellijn moet
er een tweede rechte lijn worden bepaald zodanig, dat de beide
deellijnen samen het perceel in vier gelijke stukken verdelen. Hoe
zijn de meetcijfers in de zijden voor de tweede meetlijn?
Voor wie deze laatste vraag te zwaar valt, maken we de bereke
ning gemakkelijker door de bepaling, dat het snijpunt der deellijnen
62,54 m van de langste zijde van het weiland verwijderd is.
Hieronder volgt de bespreking, opgenomen in nummer 2, blz. 19.
Het volledig uitwerken van deze eerste opgave was lang geen
kleinigheid. Maar er zijn toch wel goede oplossingen binnenge
komen, al was de opgave zonder animo voor landmeetkundig reken
werk schier onoverkomelijk. Want tussen het „zien" van de op-
lossingswijze en het verkrijgen van de einduitkomsten lag een moei
zame cijferweg. Wie deze weg tot het eind gegaan is, heeft de
waarheid van het woord van Macbeth geproefd: „The labour we
delight in physics pain".
Bij de goede oplossingen was er geen, die de eerste deellijn met
de methode uit „Landmeten" door A. C. J. Hof, 2de druk, blz. 122
heeft ingerekend. Toch verdient deze methode in de landmeetkunde
algemeen te worden toegepast wat zou men buiten moeten be
ginnen met een vierkantsvergelijking in lelijke getallen?
De methode Hof is op het terrein toe te passen.
Een grootte van 15205,6 ca moet worden afgescheiden door een
deellijn evenwijdig aan de zijde van 159 m. Op 100 m evenwijdig
aan deze zijde heeft men een deellijn van 130,846 m. De volledige
berekening ziet er nu zo uit:
159,00
130,846
28,154:200 0,14077.
159,00
0,14077X 100 14,077
/15205,60\100,
144,923 X 100
J.4,077
130,846
14492,30
713,30 5,
0,14077 X 5 0,704
130,142 X 5
0,704
650,71
129,438
0,14077 X 0,4 0,056
62,59 0,4
129,382 X 0,4
0,056
51,75
129,326
10,84 0,08
192