P. S. TEELING:
Sfudie en studies op landmeetkundig gebied
Onder de middelbaar-landmeetkundige ambtenaren was immer
een verheugende belangstelling voor studie aanwezig. Voor de ver
breding en de verdieping van inzicht op de verschillende gebieden
waarmee ons mooie vak de landmeterij te maken heeft, had
men immer tijd en veel geld over. Al eens eerder is hierop gewezen,
en voorbeelden te over werden aangehaald. Velen volgden vóór de
twintiger jaren de studie voor boekhouder van het Kadaster, in
de jaren '30 de cursus-Harkink, de summiere cursus-Bijlsma, later
de cultuurtechnische cursus, de cursus over burgerlijk recht van het
P.B.N.A., de studie voor de N.L.F.-examens. De jarenlange en
onverflauwde belangstelling voor de Orgaanrubriek .Opgaven met
een landmeetkundige inslag", in 1946 door collega D. de Vries
begonnen en alweer ruim tien jaren lang vervolgd door mej. C. A.
C. Best, is eveneens een voorbeeld van studiezin in een bepaald
onderdeel van ons vak.
In de laatste jaren kan er van een vergrote belangstelling op dit
terrein worden gesproken, een belangstelling voor de verruiming
van het eigen weten, die zich uitte op de Algemene Vergadering
1958 van de V.T.A.K., waar studieproblemen werden besproken.
Jongeren zochten daar naar een steunpunt, vanwaar verdieping van
inzicht in kadastrale zaken naar een succesvol L.A.A. examen zou
kunnen leiden. Anderen wezen op mogelijkheden, nodig voor de
verbreding van uitzicht op het gebied van de kadastrale landmeet
kunde en zijn omgeving, mogelijkheden ten aanzien van de diepere
bespreking van praktijkgevallen e.d.
Voor wat die interessante praktijkgevallen betreft wil het mij
voorkomen, dat de mogelijkheden veel groter dan voor de oorlog
zijn geworden, zich met de kennis hiervan te verrijken en (wat be
langrijker is) zich van de beperktheid van het eigen weten eens te
meer bewust te doen zijn. Immers, anders dan vóór 1950 hebben
wij ook in Nederland sedert een achttal jaren de beschikking over
een groot aantal landmeetkundige deelstudies, die voor het meren
deel gegrond zijn op de interessante praktijkgevallen, waarop oude
ren onzer in de Algemene Vergadering van de V.T.A.K. doelden.
Want, zoals U bekend zal zijn, bij de opening in 1949 der studie
tot geodetisch-ingenieur aan de Technische Hogeschool te Delft
werd aan alle afgestudeerden van de voormalige landmeterscursus
der Landbouwhogeschool te Wageningen, alsook aan de Delftse
civiel-landmeters de gelegenheid gegeven, alsnog het ingenieurs
diploma te behalen. Dit laatste kon geschieden door de indiening
van een te beoordelen scriptie over een onderwerp, dat door de
kandidaat in overleg met de sub-afdeling Geodesie was vastgesteld.
Nadat op 5 april 1950 de eerste diploma's aan deze categorieën
170