cultuurtechniek aan de Landbouwhogeschool te Wageningen. Deze werkgroep heeft een urgentie-onderzoek (756 gebieden, tezamen bijna 2 miljoen ha groot) ingesteld met een inventarisatie en classi ficatie van de behoeften aan ruilverkaveling en met een schema, waarmede een urgentie-volgorde van ruilverkavelingen kan worden vastgesteld. Dat alles is neergelegd in een rapport Grondslagen van een urgentie-volgorde voor ruilverkavelingen in Nederland", dat als bijlage deel uitmaakt van het rapport van de C.C.C, De Centrale Cultuurtechnische Commissie heeft zich verenigd met een door de werkgroep ontwikkelde berekeningsmethode, die, ter bepaling van het bedrijfseconomische effect van een ruilverkave ling het zgn. investeringseffect" aangeeft. Ook heeft de werkgroep een methode ontwikkeld voor de rangschikking van de mate van maatschappelijke achterstand van onderzochte gebieden. Op deze wijze is het mogelijk geworden door een vergelijkend onderzoek inzicht te verkrijgen in de grootte van het bedrijfs economische en/of maatschappelijke effect, dat met verbetering wordt bereikt. En dat is voortaan noodzakelijk ter bepaling van de volgorde der gebieden, die door middel van ruilverkaveling algehele vernieuwing behoeven. Landschap en ruilverkaveling* De relatie tussen het landschap en de landbouw is al vele eeuwen oud. Steeds nadrukkelijker heeft de mens bij het in gebruik nemen van de aarde zijn stempel gedrukt op zijn omgeving. Zo is het oorspronkelijke natuurlandschap van Nederland in de loop der tijden omgevormd tot een volkomen cultuurlandschap, aldus oud collega R. J. Benthem van het Staatsbosbeheer, onlangs voor de radio. Van echte ongerepte natuur is in ons land dan ook in feite geen sprake meer. Hoogstens zouden we nog de wadden, sommige zandbanken of enkele jonge duinformaties daartoe kunnen rekenen. Al het andere is in meerdere of mindere mate door de mens beïnvloed. Ook het bos in Nederland is dus geen oerbos meer. Het laatste stuk, het Beekbergerwoud, verdween helaas zo'n halve eeuw gele den. De hedendaagse bossen zijn dus geplant en worden, hetzij meer of minder intensief, door de mens geëxploiteerd. In de ontwikkeling naar het hedendaagse cultuurlandschap kun nen wij vele elkaar opvolgende fasen onderkennen. Enige van de oudste vormen zijn wel het esdorpenland in oostelijk Nederland en het terpenlandschap in het noorden en westen. In later tijd ontstond bv. het fraaie hoevenlandschap van Twente en de Achterhoek met de verspreid gelegen boerderijen, omgeven door hoog geboomte en gekenmerkt door een zinvol stramien van houtwallen. Nog weer later, als gevolg van de mogelijkheden die de kunstmest bood, werden de heidevelden ontgonnen en ontstonden de vaak minder aantrekkelijke ontginningslandschappen van het eind van de vorige 221

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1958 | | pagina 13