over de aspecten, waarbij ook de achtergrond van de verlaging der uitgaven voor cultuurtechnische werken werd belicht. Hij erkende, dat de verlaging van de begrote uitgaven voor cultuurtechnische werken tot 83,5 miljoen, tegen de draad" van het beleid ingaat en eigenlijk een ondergraving van het structuur beleid is. De verlaging is echter een noodgedwongen bijdrage tot verlichting van de begrotingslasten. Daar staat tegenover, dat het aandeel van de cultuurtechniek in de gelden voor de aanvullende werkenis toegenomen: in 1957 ƒ37 miljoen, in 1958 ongeveet 50 miljoen, in 1959 50 a 55 miljoen, waarvan 30 wordt besteed aan werken voor de waterbeheersing en 70 aan grond verbetering en verkaveling. Het is niet de bedoeling voorshands meer uit te geven voor boerenwerkenEr dient eerst meer inzicht te komen in de met boerenwerken samenhangende problematiek, vóór een andere weg kan worden ingeslagen. In het belang van de regionale industrialisatie zal er bij de doorvoering van sanerings plannen een nauw samenspel tussen Economische Zaken en Landbouw moeten zijn. Zoals in de Structuurnota is gesteld, zullen de nieuwe polders der Zuiderzeewerken worden ingeschakeld bij het structuurbeleid. Er zullen proefnemingen worden gedaan om na te gaan of bepaalde sterke wijzigingen in de agrarische bedrijfsvoering aanbevelens waardig zijn. Inschakeling van de nieuwe gronden is de reden, waarom dr. Vondeling gevraagd en verkregen heeft, dat de land- bouwdomeinen onder zijn departement zullen gaan ressorteren, waarmede een lang gekoesterde wens van het agrarische bedrijfs leven in vervulling gaat. Over het Meerjarenplan voor ruilver kaveling en andere cultuurtechnische werken" zal een voorstel komen, maar ongetwijfeld zullen daar nog een aantal maanden mee gemoeid zijn. De Stichting tot beheer van landbouwgronden een ,,clearingsinstituut", geen instrument tot uitbreiding van staatsgrond- bezit krijgt zoveel armslag als zij nodig heeft. Over de voor gestelde vestigingsregeling aarzelt de landbouw. Ten onrechte, ook om tactische redenen, want men wekt de indruk, dat, waar ves tigingsregelingen met opleidingseisen voor andere bedrijven gewenst zijn, het voor de landbouw niet nodig wordt geacht. Ook de minister heeft een natuurlijke sanering in de landbouw geconstateerd, maar hij vreest, dat het te langzaam vordert, waar het gaat om het scheppen van levenskrachtige bedrijven, die een zelfstandig bestaan mogelijk kunnen maken. Tegenover het lang zame saneringsproces staat een enorm snelle technische ontwik keling, mogelijk door wetenschappelijke onderzoekingen, waarvan grote resultaten kunnen worden verwacht. De minister heeft groot vertrouwen, dat het de Nederlandse landbouw zal gelukken deze ontwikkeling bij te houden. In een aantal bedrijfstakken hebben zich namelijk al snelle aanpassingen voorgedaan. 224

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1958 | | pagina 16