C. A. C. BEST en A. M. H. CHARLES:
Hel negende congres van de
Fédéralion Internationale des Géomèlres
Op het achtste congres, in 1953 te Parijs gehouden, werd
Nederland aangewezen in 1957 het negende congres van de
Fédération Internationale des Géomètres te organiseren. Een eer
volle, maar zeker ook zware opgave. Omdat echter in 1957 de
International Union of Geodesy and Geophysics (een veel meer
omvattende organisatie dan de F.I.G.) op hetzelfde tijdstip een
congres bleek te organiseren als voor het F.I.G.-congres was
gepland, is dit laatste uitgesteld tot dit jaar en gehouden van
28 augustus tot 4 september te Scheveningen en Delft, onder
beschermheerschap van Z.K.H. Prins Bernhard, terwijl talrijke
autoriteiten, waaronder negen ministers, het ere-comité vormden.
De openingszitting vond plaats op 28 augustus in de grote zaal
van het Kurhaus te Scheveningen, waarvan het podium smaakvol
met vlaggen en bloemen was versierd. De leiding was in (goede)
handen van Prof. Roelo f s, President van de F.I.G. In een om
lijsting van klassieke muziek werd door de Burgemeester van Den
Haag, Mr. H. A. M. T. Kolfschoten, een welkomstwoord
gericht tot de deelnemers en vond de officiële opening van het
congres plaats door de Minister van Financiën, Zijne Excellentie
H. J. H o f s t r a. De redevoeringen werden in het Frans gehouden,
terwijl door middel van luisterapparaten vertalingen in het Duits
en Engels konden worden beluisterd.
Ir. A. V o 1 k e r, hoofd van de dienst voor de waterhuishouding
van de rijkswaterstaat, hield daarna een causerie over de strijd van
Nederland tegen het water; in aansluiting hierop werd een film
over de watersnoodramp van 1953 vertoond.
In de namiddag opende Mr. J. K 1 a a s e s z, Commissaris van de
Koningin in de provincie Zuid-Holland, in het Gebouw voor Werk
tuig- en Scheepsbouwkunde te Delft, in welk gebouw de daarop
volgende dagen ook de werkzittingen van de verschillende commis
sies werden gehouden, met een geestige speech de tentoonstelling.
Onderwerp van bespreking in de commissievergaderingen vormden
de uitgebrachte nationale en speciale rapporten en het samenvat
tende rapport van de voorzitter van de betreffende commissie. In
het bestek van dit verslag is het niet mogelijk aandacht te schenken
aan alle rapporten en commissies. We zullen trachten met enkele
grepen uit de uitgebreide stof een indruk te geven van de behan
delde onderwerpen. Voor de door de Nederlandse Landmeetkundige
Federatie ingediende nationale rapporten voor de diverse commissies
zij verwezen naar de op 1 augustus verschenen aflevering van het
Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, waarin deze zijn
opgenomen.
210