ningen was verdeeld, elke woning in aparte eigendom van de afzon derlijke bewoner. Dat laatste, de eigendom van verdiepingen, kwam in Grenoble veel voor, hetwelke zijn historische oorzaak had. Deze stokoude stad lag reeds vroeger nauw beklemd binnen haar muren en aangezien zij zich niet in de lengte en breedte kon ontwikkelen, groeide zij in de hoogte. Misschien van uit het erfrecht ontstond er de eigendom van verdiepingen, welke laatste ook na de sloping der stadsmuren zich bleef ontwikkelen. Zo waren in 1888 de 4190 gebouwde eigendomspercelen verdeeld in 6494 artikelen ten name van verschillende etage-eigenaren* Er waren kasten van huizen, die bestonden uit 30 tot 40 aparte eigendommen, en één ervan was zelfs gedeeld in tachtig afzonderlijke eigendommen. Doch het huis, dat ik hierboven op het oog had, was slechts verdeeld onder vijf etage-eigenaren. Nu kwam het ook in het 19e eeuwse Frankrijk voor, dat de voorpui van een huis werd geschil derd, evenals dat nu nog in ons bakstenenland wel gebeurt met bepleisterde herenhuizen. Het geval wilde echter, dat de vijf eigenaren van het Grenobler perceel het over de kleur van de fagade helemaal niet eens konden worden. De ,,règlements de copropriété" bestonden niet. Trouwens achtte men toen nog in beginsel de diverse etage-eigenaren van elkaar onafhankelijk, de verdiepingen en verdiepingsgedeelten werden beschouwd als een opeenstapeling van privé-woningen, hoogstens belast en bevoorrecht geacht met een reeks van erfdienstbaarheden. Maar in principe was elk vrij in de keuze van de kleur der voorpui van z'n eigendom, en omdat de vijf bedoelde eigenaren het niet eens werden over die kleur, ging ieder zijn eigen weg. En zo prijkte het huis der vijf Grenoble- naren in de kakelbontheid van vijf kleuren. 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1959 | | pagina 13