ment der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, terwijl het overige
gedeelte van dat gebouw aan de Stad in Eigendom zal worden
overgedragen. Met deze Eigendom zullen ook alle gevolgen des-
zeiven verbonden zijn en aan de beide opgemelde corporatiën
overgaan". Niet lang na terugkeer van Oranje kwam er aan de
etage-eigendom een einde, doordat de Stad zijn verdiepingen aan
de Staat teruggaf en deze laatste in 1819 het gehele gebouw in
volle, vrije eigendom aan het Nut verkocht.
Het kadaster en de vexdiepings-eigendom
Was tot aan de tweede wereldoorlog in ons land de vraag, of
ons geldend Recht de horizontale splitsing van onroerend goed
toeliet, een zuiver theoretische gebleven, dat werd reeds spoedig
anders. Al in 1941 moest de leiding van het kadaster een beslis
sing nemen t.a.v. de tenaamstelling van verdiepings-eigendom. Niet
vreemd overigens, als men in aanmerking nam dat na het bombar
dement van Rotterdam de bebouwde oppervlakte van 150 ha in het
centrum door de modernisering van het stratennet en door andere
planologische maatregelen verminderde tot 114 ha. Alle eigenaren
der 150 bunder aan huisoppervlakte op de begane grond tevreden
te stellen, dat was niet mogelijk. Bovendien: de bouwkosten waren
in vergelijking met die van vóór de oorlog al spoedig na de Duitse
overval en de capitulatie enorm gestegen. De situatie van Rennes
na de brand van 1720 kwam ook in Rotterdam na het bombarde
ment van 1940. Herbouw was voor menige eigenaar een onmoge
lijkheid geworden; alleen in samenwerking met anderen was iets te
bereiken. Ook de steeds voortschrijdende woningnood werkte de
voortgang van verdiepingseigendom in de hand. Had men vroeger
alleen de figuur gekend van de huurder van een verdieping of
van een bovenwoning, die huurder als hij het geld er voor
had liggen voelde zich onder de heersende omstandigheden
geruster als eigenaar van het door hem tot nog toe gehuurde,
en trachtte dus de verdieping of de bovenwoning te kópen. Maar
om eigenaar van zulk een bepaald soort vastgoed te worden, moest
dit door de verkoper aan de koper worden geleverd, en art. 671
van het Burgerlijk Wetboek schrijft voor, dat deze levering ge
schiedt door overschrijving van de koopakte in de openbare registers.
Doch wat te doen, wanneer de Bewaarder der Hypotheken en van
het Kadaster de overschrijving van de betreffende akte weigerde,
zodat aan de voorwaarde, in art. 671 B.W. gesteld, niet was vol
daan? De beslissingen in deze, door de dienstleiding genomen en
gepubliceerd in Periodiek Woordenboek no. 14596, zijn nog immer
de richtlijnen voor de kadastrale tenaamstelling van verdiepings
eigendom. Volledigheidshalve moge ik hieronder het een en ander
uit dit P.W. overnemen:
Een notaris, wiens cliënt voornemens was een winkelhuis zonder
15