ringermeer gesignaleerd. Een blok van twee woningen met een eigenaar, die een aan zijn woonhuis grenzend zijkamertje van zijn buurman voor kantoortje bij z'n woning had getrokken, door doorbraak van de tussenmuur en het dichtmetselen van de door gangen van het kamertje met de rest van 's buurmans huis. De woning van de laatstgenoemde werd in 1954 verkocht, in de akte aldus omschreven: „Het woonhuis en erf aan de X-straat no. 2 te Y-dorp, uit makende een gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente Wieringermeer Sectie NN. no. 000 ter grootte van ongeveer 412 ca, met uitzondering van de Noordelijke benedenkamer. De ver koper verleent aan koopster het recht tot het hebben en gebruik van verblijfsruimte en zolderverdieping boven de van de verkoop uitgesloten benedenkamer van het perceel Xstraat no. 2, welk recht wordt gevestigd als erfdienstbaarheid t.b.v. het door koopster gekocht gedeelte van het perceel en t.l.v. het aan verkoper toe behorend niet-verkocht gedeelte van het perceel, met bepaling, dat de onderhoudskosten van de opstal gelegen boven de van de ver koop uitgesloten benedenkamer voor rekening komen van het heer send erf". (Wordt vervolgd) Het Kadaster in de rijksbegroting 1959 Ook in de Memorie van Antwoord op hoofdstuk VII B (Finan ciën) kwam de kadastrale dienst ter sprake. Zoals U zult weten, is bij K.B. van 12 augustus 1957 een Staatscommissie inzake het kadaster ingesteld, die de regering van advies moet dienen over de huidige en toekomstige maatschappelijke functie van onze dienst en over de wenselijkheid van een kadasterwet. Aan de Tweede Kamerleden, die over de vorderingen van de werkzaamheden dezer Staatscommissie wilden worden ingelicht, antwoordde de minister: „Omtrent de Staatscommissie inzake het kadaster kan de ondergetekende mededelen, dat hij d.d. 14 oktober 1958 een brief van genoemde commissie heeft ontvangen, inhou dende opmerkingen omtrent het ontwerp Burgerlijk Wetboek voor zover dat betrekking heeft op de materie van het kadaster". De grote mate van vrijheid van handelen der Staatscommissie intussen, blijkt ook al uit het antwoord: „Overigens is hem niet bekend hoever de commissie met haar werkzaamheden is ge vorderd". Ook naar de stand der werkzaamheden bij de kadastrale dienst was geïnformeerd. Kan de Minister ons een overzicht ervan geven?, was er gevraagd. De navolgende staat gaf op overzichtelijke wijze een inzicht in de totale achterstand bij de meting der akte- en controleursposten. 20

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1959 | | pagina 20