velen van deze jonge mensen na de opleiding aan het Centraal Teken- en Opleidingsbureau nog hun militaire dienstplicht moeten vervullen. Daarin zit ook voor een deel de lagere bezetting dan in de begroting voor 1958 is geraamd, zoals de geachte afge vaardigde in de memorie van antwoord heeft kunnen lezen. Ik verwacht echter, dat in 1959 en de daarop volgende jaren de resul taten van de versnelde rekrutering zich in gunstige zin zullen mani festeren, waardoor de achterstand zal kunnen worden ingelopen. Deze verbetering heeft zich trouwens reeds in 1958 op zeer duidelijke wijze gemanifesteerd, al komt dit in cijfers van de bijlage I en II van de memorie van antwoord niet opvallend tot uiting. Ik zou daarom de cijfers nog eens wat anders willen groeperen, nl. door de jaarlijkse hoeveelheid afgedane akteposten uit te drukken in een percentage van de in datzelfde jaar ingekomen akteposten. Ik vind dan voor 1953 een percentage van 88, dat in de jaren 1954, 1955 en 1956 terugliep via 71 en 70 naar 65. Daarmee is dan het dieptepunt bereikt. Het jaar 1957 geeft reeds een kleine ver betering tot 68 pet., waarna het jaar 1958 naar schatting de sprong zal maken naar 104 pet. Hieruit blijkt dus, dat voor deze posten de achterstand reeds in 1958 niet meer zal toenemen. Wat de controleursposten betreft, is voor 1958 nog niet te ver wachten, dat de achterstand reeds enigermate wordt ingelopen, maar ook hier vertoont zich een wat gunstiger ontwikkeling dan tot dusver, zoals uit de volgende cijfers blijkt. Het percentage van de bijkomende controleursposten, dat in het betrefende jaar is afge daan, was nl. achtereenvolgens in 1953: 91, 1954: 70, 1955: 71, 1956: 73 en in 1957: 61. Daarna maakt het jaar 1958 een belang rijke sprong naar boven, nl. naar 96 pet. Dit betekent, dat in 1958 de achterstand nog met een stukje is toegenomen, maar de stijging van het percentage in een jaar van 61 naar 96 en voorts de omstandigheid, dat er meer personeel beschikbaar gaat komen, geeft mij aanleiding te verwachten, dat wij ook voor deze post in 1959 de 100 pet. zeer ruim zullen kunnen overschrijden. Het derde onderdeel van de dienst is de ruilverkavelingsdienst, waarvan ik het volgende zou willen zeggen: De jaarlijkse afdoening van het aantal hectaren ruilverkaveling vertoont een onregelmatig verloop, doordat de looptijd van een ruil verkaveling sterk varieert (van ongeveer 4 tot 8 jaar). Dit is niet het gevolg van de capaciteit van de ruilverkavelingsdienst, doch van buiten deze dienst gelegen factoren, die op het tempo van de uitvoering van invloed zijn. Dit onregelmatig verloop wordt bovendien nog geaccentueerd doordat de afdoening steeds betrekking heeft op één of meer gehele ruilverkavelingsblokken, terwijl de grootte van één ruil- verkavelingsblok varieert van enkele honderden tot enkele dui zenden hectaren. Het aantal afgedane ha ruilverkaveling in 1958 (3500 ha) is dan ook niet verontrustend, omdat verwacht kan worden, dat in de 25

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1959 | | pagina 25