komende jaren tegenover dit betrekkelijk geringe aantal ha een
aanmerkelijk groter aantal zal staan. Zo bestaat de verwachting,
dat in 1959 ongeveer 18.000 ha zal kunnen worden afgedaan.
Alles met elkaar meen ik daarom, dat wij thans toch het ergste
achter de rug hebben en dat reeds in 1959 een deel van de achter
stand zal kunnen worden ingehaald. Voor zoveel nodig maar
dit zal geen nieuws zijn na al hetgeen ik reeds eerder over doel
matigheid en efficiency heb medegedeeld wil ik hieraan toe
voegen, dat ook in de toekomst mijn aandacht gericht zal blijven
op de doelmatigheid, waarmede de werkzaamheden van het kadas
ter worden uitgevoerd. In verband hiermede ligt het in mijn be
doeling aan elk van de bureaus van de ingenieurs-verificateur van
het kadaster een landmeter te plaatsen, die, ter bevordering van de
efficiency, tot taak heeft aandacht te schenken aan bij de bureaus
van het landmeetkundige gedeelte van het kadaster toegepaste
werkmethoden en werkverdeling.
Tijdens de replieken zei de heer Engelbertink (K,V.P.): Ik ben de
Minister dankbaar voor zijn optimistische visie die ik, sprekende
in eerste termijn, reeds bij hem aanwezig veronderstelde
inzake de achterstand bij het kadaster.
De Minister heeft verteld, dat er toch werkelijk meer personeel
komt via de opleidingsdienst, De Minister heeft mij ook nog de
cijfers uit de bijlagen 1 en 2 genoemd, nu anders gegroepeerd en
met percentages. Ik had wel gezien, dat er in 1958 minder akte-
posten en minder controleursposten bij waren gekomen en dat te
gelijkertijd het aantal afgewerkte ruimer werd. Ik heb begrip voor
zijn visie.
De Minister zegt, dat ik wat onbillijk ben geweest tegenover de
leiding van het directoraat-belastingdienst. Ik hoop, dat in 1959
en volgende jaren de optimistische visie van de Minister wordt
verwerkelijkt, Is dat het geval, dan is er voor mij reden de directie
van deze dienst ook de eer te brengen, die haar toekomt. Ik wil dit
nu nog graag even sparen. Het is nog niet zover gekomen, maar ik
wil te zijner tijd die eer graag brengen.
De heer Ritmeester (V.V.D.) die sedert jaren reeds menige
lans voor ons vak heeft gebroken, viel zijn medelid bij: Het was
niet mijn bedoeling mij in dit debat te mengen. Ik heb echter de
verleiding daartoe niet kunnen weerstaan, nadat ik de cijfers ge
hoord had, die de Minister naar voren heeft gebracht bij de organi
satie van het kadaster. Hij heeft tal van percentages gegeven en
gezegd: ziet U wel, wij gaan vooruit. Dat is niet te ontkennen: wij
gaan vooruit, maar op een te langzame manier.
Wanneer ik zie, dat in zes jaren tijds er per slot van rekening
bij de te meten posten de akten bij de hypotheekbewaringen een
achterstand is van 44.000 percelen, dat er bij de controleursposten
een achterstand is van 40.000 percelen, dan wil dat zeggen, dat in
26