Het archief van de gemeente moet bevatten:
55
gevens van het grondboek, die van het meeste belang zijn voor het
publiek.
1. Een afdruk van de grondboekplans.
2. Een afschrift van de naamlijst.
3. Een kaartsysteem van de percelen met een verwijzing naar het
plan, de zakelijke rechthebbenden, de grootte en de soort van eigendom.
Deze gegevens zijn voldoende en vermijden het gevaar van onjuiste
conclusies bij raadpleging.
Bijhouding grondboek
Wil het grondboek blijvend voldoen aan zijn doelstelling, dan moet
het goed worden bijgehouden. Voorop staat, dat in het algemeen
zakelijke rechten niet kunnen worden overgedragen of ontstaan zonder
inschrijving. Om nu een inschrijving te bewerkstelligen doet men
hiertoe eerst een verzoek bij de grondboekhouder. Deze aanmelding
geschiedt schriftelijk op een daarvoor vastgesteld aanmeldingsformulier
en wel in het algemeen door diegene, die als rechthebbende in het
grondboek staat vermeld, dus door hem, die bij de handeling zake
lijke rechten verliest. Uitzonderingen zijn b.v. erfopvolging, waarbij
een zodanige aanmelding onmogelijk zou zijn en de vonnissen van
onteigening.
De grondboekhouder stelt na de aanmelding een grondig onderzoek
in betreffende de handelende personen en de rechtsgeldigheid van de
handeling, waarna hij partijen oproept ter tekening van de door hem
opgemaakte akte. Daarna gaat hij over tot de in- of overboeking in zijn
registers.
In landen met een positief grondboek is soms geen, soms wel een
notariaat. Is dit aanwezig, dan treft men systemen aan, waarbij het
notariaat de akten opmaakt en de grondboekhouder na een grondig
onderzoek en akkoordbevinding deze inboekt of, evenals waar het
notariaat ontbreekt, de grondboekhouder zelf de akten opmaakt en
dan is de taak van de notaris het bemiddelen tussen of het vertegen
woordigen van partijen bij overdracht van onroerend goed, het opmaken
van testamenten, enz. Bij de opzet is van dit laatste uitgegaan.
Is op grond van een niet aanvechtbare akte de definitieve in- of
overschrijving verricht, dan heeft de verkrijger te goede trouw daardoor
de zakelijke rechten op het perceel, zoals ze in het grondboek zijn
vermeld, verkregen. Hieruit volgt ook, dat wanneer mocht blijken, dat
de grenzen op het terrein niet in overeenstemming zijn met de grenzen
voorkomende op de grondboekplans, de verkrijger kan verlangen, dat
de grenstekens worden verplaatst. Onder de grenzen voorkomende op
de plans dient men dan te verstaan de interpretatie, die de landmeter
hieraan geeft op het terrein, na raadpleging van de betrokken meet
gegevens uit het archief.
Men kan hieruit tevens opmaken, dat het grondboek, door de over
dracht van percelen, grotere rechtskracht verkrijgt dan het oorspron
kelijk bezit. Immers na het opmaken van het grondboek wordt dit
geacht juist te zijn, maar tegenbewijs is nog altijd mogelijk, zowel wat