definitie in de Wet op de appartementseigendom van het begrip
AI blijft dus om met ir. Van Riessen te spreken van de privé-
eigendom in de totaliteit van het appartement eigenlijk alleen maar de
lucht over, die zich tussen de muren, de vloer en het plafond van een
bepaalde flatwoning bevindt, het neemt niet weg dat dit beetje lucht
economisch het meest belangrijke is van de appartementseigendom.
Juist het aan het aandeel in het gebouw gekoppelde recht op uitslui
tend gebruik van een bepaald en afgezonderd deel ervan verleent
relief. En het is wel kenmerkend, dat de kadastrale aanduiding van
het appartement vooral op deze bepaalde Iuchtkolom betrekking heeft.
Huiselijk uitgedrukt: de eigenaar van een appartement praat niet over
zijn breukdeel in het flatcomplex en over zijn uitsluitend recht van
gebruik en bewoning, maar vertelt, dat hij b.v. een bergruimte in het
souterrain heeft, een logeerkamer op de tweede etage, een vierkamer-
flat op de derde verdieping, een zolderpart onder de pannen en een
garage in de zijstraat. In economische zin vormt het gebruik van de
eigen flat, de eigen kelderbox, de eigen logeerkamer, zolderpart, garage,
de hoofdzaak. Bij de Duitse „Wohnungseigentum" komt deze hoofd
zaak op het eerste plan, en ook in de kadastrale aanduiding van een
appartement komt in Nederland, België en Frankrijk dit economisch
meest belangrijke juist in de schijnwerper. De bemoeiingen van de
landmeetkundige diensten van het Kadaster gaan vooral hiernaar uit.
Deze opvatting wordt ook gevonden in de Franse Wet van 1958,
de Belgische, de Italiaanse, de Argentijse wetten, die de apparte
mentseigendom beheersen. Uitvloeisel van deze opvatting is de
Appartement, waaronder wordt verstaan ,,een aandeel in het gebouw
met toebehoren, zomede in de daarbij behorende grond met toebe
horen, in welk aandeel is begrepen het recht op het uitsluitend gebruik
van een bepaald gedeelte van het gebouw, dat blijkens zijn inrichting
bestemd is, om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt.
Appartementen en Kadaster
In tegenstelling met de in Nederland gebezigde methode zijn in
België het grondperceel en de appartementen kadastraal onder hetzelve
nummer bekend. Het „moederperceel" wordt in de kadastrale legger
als .bebouwde oppervlakte' ingeschreven en te name gesteld van de
eigenaar van meer dan een appartement of (als de appartementen alle
aan verschillende eigenaren behoren) ten name van degene die de
lopende zaken t.a.v. het flatgebouw regelt, met de toevoeging ,,en
deelhebbers (zo iets als bij ons het „en consorten"). Flet appartement
wordt in de legger ten name van de eigenaar van dit bepaalde apparte
ment gesteld, uiteraard zonder vermelding van de grootte van het
moederperceel. Anders dan bij ons is in de Belgische legger op het
artikel van de appartementseigenaar dadelijk te zien, welk apparte
ment dit betreft. De sectie en het perceelnummer worden op het Ieg-
gerartikel in rood gesteld, zodat men al dadelijk de bijzondere soort
van eigendom kan opmerken. Door bemiddeling van Dr.h.c. Paul Ter-
Iinck, Ere president van de Belgische Orde der Landmeters, was het
61