niet van cle juistheid van de te beoordelen tekening-in-drievoud op de hoogte te stellen. Dat wil echter niet zeggen, dat in de praktijk men zich niet eerst op de hoogte stelt, of het gebouw reeds is voltooid en of inderdaad de tekening een globale doch juiste aanduiding van de appartementen aangeeft. Voor wat de vormvoorschriften betreft, moet worden nagegaan: 1°. Is ieder blad van de tekening door de notaris gewaarmerkt? 2°. Vermeldt elk blad de gemeente, sectie en nummers van de in de splitsing te betrekken percelen? 3°. Vermeldt elk blad de dagtekening van de aanvrage? 4°. Is er op elk blad een open ruimte voor de verklaring van de Hypotheekbewaarder, aangevende hoe de complexaanduiding zal luiden? 5°. Zijn op de tekeningen de begrenzingen aangegeven van de delen die voor het gebruik als afzonderlijk geheel zijn bestemd? 6°. Zijn de indices binnen de begrenzing van die gedeelten aange bracht? 7°. Is dezelfde index gebruikt voor afzonderlijke niet-belendende percelen? 8°. Vormen de indices een met 1 aanvangende, zonder onderbreking opklimmende reeks? 9°. Bevat de tekening plattegronden van alle verdiepingen? 10°. Is de onderlinge ligging van de gedeelten die voor afzonderlijk gebruik bestemd zijn, op de tekening aangegeven? 11°. Is de sdhaal van de tekening (behoudens die van de overzichts- schets) niet groter dan 1/100 en niet kleiner dan 1/200? 12°. Zijn de begrenzingen voorgesteld door een onuitwisbare lijn van opvallende dikte, die overal gelijk is? 13°. Zijn de indices in het midden aangebracht, binnen de begren zing der voor afzonderlijk gebruik bestemde gedeelten? 14°. Is voor elke afbeelding de schaal vermeld? 15°. Is de richting van het Noorden door een pijl aangeduid? Voldoet de tekening aan de vormvoorschriften, dan wordt de metings- staat vervaardigd, een zeer simpele staat kad. no. 75: links het perceel- nummer, zoals het op het kadastrale plan staat, rechts het eerstvolgende nieuwe nog niet gebruikte perceelnummer in de betrokken sectie, ge volgd door de Ietter A (appartement) en de indices, zoals deze door de eigenaar op de tekening zijn aangegeven. Het is dus zoals mr. Meel- ker reeds aanduidde in zijn artikel over het Kadaster (pag. 8 van deze jaargang): ,,De kadastrale aanduiding komt tot stand door samenwer king van het kadaster en de eigenaar in die zin, dat het kadaster de aanduiding van de gemeente, de sectie- en de complexaanduiding ver schaft, en de eigenaar de appartementsindex levert. Evenals dat met de gewone verticaal-begrensde grondeigendom het geval is, komt het voor dat de omvang van de appartementen een wijzi ging ondergaat. Het kan bijvoorbeeld gebeuren, dat de eigenaar van het ene appartement een deel van een ander appartement (een schuur of een garage) wil overnemen. In zulk een geval kan een metingsstaat 66

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1959 | | pagina 22