Ir. G. SMIT g.i. Enige aspecten van een positief percelenkadaster Uit de ontwikkeling van de kadasters in verschillende landen zien we, dat de eerste vormen vrijwel steeds ontstonden of nauw verbon den waren met de verdeling van de grondbelasting. Langzaam groeide het besef, dat de beste wijze om tot een rechtvaardige verdeling van deze belasting te komen bestond in het perceelsgewijze meten voor het bepalen van de grootte en het schatten of klasseren van de gronden. Vervolgens doet de ontwikkeling van het maatschappelijke verkeer de behoefte ontstaan aan een goede administratie van de zakelijke rechten op de grond en het rechtsverkeer gaat zich bedienen van de kadastrale kenmerken tot aanduiding van het object bij overdracht of vestiging van zakelijke rechten. Daarnaast ontstaat de behoefte aan goede kaarten bij tal van, diensten. Het kadaster krijgt als gevolg hier van een geheel andere functie en het oorspronkelijke doel, de heffing van de grondbelasting, wordt van ondergeschikt belang. Verder zien wij een streven tot het steeds weer willen verbeteren van de opgebouwde boekhouding, om 'de rechtszekerheid van de zake lijke rechthebbenden zoveel mogelijk te vergroten, wat in sommige landen heeft geleid tot een kadaster of grondboek met bewijskracht. Een behoorlijke boekhouding betreffende de zakelijke rechten van de grond is in een gemeenschap, die de private eigendom van onroe rend goed erkent, noodzakelijk. Iedere burger van deze gemeenschap heeft daar belang bij. De wijze waarop een zodanige boekhouding is ingericht kan zeer verschillend zijn. Bij een beschouwing van het privaatrecht van verschillende modern bestuurde landen blijkt, dat deze landen voor de vestiging en overdracht van zakelijke rechten op onroerend goed publikatie eisen in daarvoor bestemde openbare regis ters en dat de inrichting tot twee systemen of stelsels is terug te brengen: het z.g. negatieve en het z.g. positieve stelsel. Het negatieve stelsel is een vorm van administratie, die geen wette lijke rechtszekerheid geeft en die steunt op de Romeinse rechtsregel dat niemand meer recht aan een ander kan overdragen dan hij bezit, met als gevolg van dit rechtsbeginsel, dat niemand buiten zijn toedoen door de daad van een ander zakelijk recht kan verliezen, behoudens door verjaring. Deze verjaring is een instituut terwille van de rechts zekerheid in die zin, dat de vervolging in rechten niet tot in het' on eindige kan voortduren, maar gestuit wordt na een bepaalde termijn. In het negatieve stelsel is de uitwinning in de derde en verdere hand door de ware eigenaar mogelijk, behoudens de verjaring. De verkrijger van het zakelijke recht heeft, ook al is hij te goeder trouw en de vervreemder ingeboekt, geen onaantastbaar recht tegenover der den. De vervreemder moet ook de werkelijk rechthebbende zijn. De verkrijger heeft geen recht zich op de inboeking te beroepen, noch kan hij de Staat voor onjuistheden aansprakelijk stellen. Volgens de 46

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1959 | | pagina 2