D. deV.
Etude sur Ie statut du géomètre dans les différents pays
(Ie Grand-Duché de Luxembourg),
wordt de notatie van het eerste deel genoemd en in het Kort gedefi-
niëerd, waarna 162 formules, die in de nauwelijks 40 bladzijden van
het eerste deel voorkomen, nogmaals zijn afgedrukt.
Het tweede deel, dat juist tweemaal de omvang van het eerste deel
heeft, geeft als toepassing van de theorie een behandeling van enige
kaartprojecties die voor geodesie of geografie van belang zijn.
In dit tweede deel beschouwt de schrijver eerst drie groepen kaart
projecties: kegelprojecties, cilinderprojecties en azimutale projecties.
Na algemene, theoretische afleidingen komen van elke groep enkele
bijzondere projecties aan de orde. Deze wijze van behandeling werkt
zeer verhelderend. Door het stellen van bepaalde eisen aan het alge
mene geval, komt men zo op natuurlijke wijze bij de speciale gevallen
terecht.
De schrijver heeft uit de vele mogelijkheden een beperkte keus ge
maakt, maar met de aanwijzingen die hij geeft, kan de lezer die zich
tot het onderwerp voelt aangetrokken, zelf wel andere wegen inslaan.
Bij de azimutale projecties komen wij de stereografische projectie
tegen. In navolging van andere Duitse auteurs wenst ook Merkel deze
niets-zeggende aanduiding te vervangen door de omschrijving confor
me azimutale projectie. In overeenstemming hiermee heet de mercator-
projectie dan conforme cilinderprojectie.
Behalve enkele speciale projecties uit de drie genoemde groepen,
is er nog aan andere traditionele kaartprojecties aandacht besteed (pro
jectie van Bonne en de polyconische projecties).
Het tweede deel wordt besloten met drie praktische toepassingen: de
constructie van een kaart (graadnet) van het gebied om de Middel
landse Zee in een equivalente kegelprojectie, een kaart van Zuid-
Amerika in een transversale cilinderprojectie en ten slotte van een
graadnet van de halve aardbol (een equidistante azimutale projectie in
scheve ligging).
Prof. Merkel beperkt zich in het tweede deel tot de afbeelding van
de bol op het platte vlak. De wiskundige kennis die het boek aan
de lezer stelt mag dan volgens de schrijver elementair zijn, de lezer
zal bemerken dat hij deze kennis toch niet mag onderschatten. Is deze
wiskundige grondslag in voldoende mate aanwezig, dan zal men aan
dit studiemateriaal veel genoegen kunnen beleven, omdat men ondanks
de betrekkelijk geringe omvang van deze geschriften toch behoorlijk
ver in een aantrekkelijk onderwerp zal kunnen doordringen.
par Paul Terlinck, dr.h.c. et Alphonse Eyschen (prijs niet genoemd).
Ir. Paul Terlinck, ere voorzitter van de Belgische Orde der Land
meters en Alphonse Eyschen, Directeur van het Luxemburgse kadaster
hebben nr. 74 van ,,De Onafhankelijke Landmeter-Expert" geheel ge
wijd aan een overzicht van het kadaster en van de landmeterspositie
70