99
bedrijven onder de hamer die bezweken zijn onder de schuldenlast;
met name gesaneerde boeren met nieuwbouwboerderijen, die land
bouwmachines moeten aanschaffen en veelal geen hypotheek meer
kunnen krijgen. Op anti-propagandavergaderingen wordt juist vaak
geschermd met deze negatieve gevallen. De blokken die het drin
gendst sanering nodig hebben kunnen dus worden afgestemd, omdat
er te weinig geld onder de bevolking circuleert. Deze materie hoort
evenwel thuis onder de landbouwpolitiek, waarover straks.
3. De voorgaande argumenten bevatten reeds economische ele
menten, maar concrete getallen worden slechts vermeld in het Meer
jarenplan voor ruilverkaveling. Het plan vermeldt uitdrukkelijk dat
het investeringseffect niet gebruikt mag worden voor rentabiliteits-
berekeningen, doch slechts genoemd wordt om landbouwgebieden
onderling te kunnen vergelijken. De volgende berekeningen hebben
dan ook geen economisch gewicht. De gemiddelde kosten van ruil
verkaveling worden begroot op 3200.— per ha, en de resulterende
produktieverhoging op 320.— per ha per jaar. De ruilverkavelings
rente bedraagt in dit geval ongeveer 45,— per jaar. Gevoegd bij
hogere produktiekosten heeft de boer een netto-overschot van rond
200,— per ha per jaar. Wanneer we de kosten van de kadastrale
ruilverkavelingsdienst en de Cultuurtechnische dienst niet verdiscon
teren, dan werpt het geïnvesteerde kapitaal in dit geval 6,3 rente
af, m.a.w. ruilverkaveling is rendabel. Rentabiliteit is echter niet alleen
afwegen van kosten en opbrengsten. Wanneer investering van het
zelfde kapitaal in de industrie 10 en meer oplevert, verdient deze
alternatieve aanwending uiteraard de voorkeur.
Rentabiliteit is dus een onzekere grootheid in ruilverkaveling; zij
is nog problematisch en wel een tamelijk moeilijk probleem. Het is
nog mogelijk het nut te berekenen van een hogere landbouwpro-
duktie tegen lagere kosten. Moeilijker is het een hogere levensstan
daard, winst aan vrije tijd enz. in geldswaarde uit te drukken. Vóór
de aanvoering van verdere overwegingen willen we het vraagstuk
nauwkeuriger situeren. De rentabiliteit van rvk. is een onderdeel van
een groter probleem, nl. de rentabiliteit van de landbouw zelf. Deze
behandelen we dus eerst. De conclusie is dat landbouw niet rendeert.
Nu rijzen er vragen. Kan ruilverkaveling de verliezen in de landbouw
opheffen en zo ja, welke prioriteit moet dan worden gegeven aan
de verschillende landbouwgebieden?
De situatie in de landbouw
Nederland gaat vaak prat op zijn landbouwproduktie per ha, die
de hoogste is ter wereld. De produktie per man wordt meestal niet
vermeld, want deze is aan de lage kant. In Denemarken, met een iets
geringere produktiviteit per ha, werken 11,5 agrarische beroepsper
sonen per 100 ha, tegen in ons land 20. Het is duidelijk dat onze
produktiewijze of te primitief is (teveel handwerk), of te ver geïnten-