De coördinaten van DP 13 komen wel niet geheel overeen met
de opgegeven coördinaten, maar het verschil is te gering om te con
cluderen dat het punt destijds verkeerd is gekaarteerd, te meer daar
U niet mag vergeten, dat de coördinaten van B en C ook slechts
door uitpassing op schaal 1 5000 zijn verkregen.
Het punt DP 12 kan nu op de juiste plaats worden aangebracht,
waarna de kaartering van het heideperceel geen moeilijkheden meer
zal geven.
Bij het examen moesten de kandidaten op het idee komen de
coördinaten van B en C in het plaatselijk stelsel door uitpassing aan
het plan te ontlenen om vervolgens die van P te kunnen berekenen.
Bij onze opgave lag door het reeds geven van die coördinaten deze
berekening voor de hand. En toch is ze door geen van de twee in
zenders als uitgangspunt voor hun berekening gebruikt. Beiden heb
ben getransformeerd met Heidorp I en DP 13 als aansluitingspunten,
dus aannemende dat het punt DP 13 goed op het plan ligt.
Zij hebben niet alleen van DP 12 de coördinaten in het plaatselijke
stelsel bepaald, maar ook van Heidorp II. Een van hen geeft hiervoor
de reden op: zij moeten dienen om die van DP 12 te controleren.
Dit doet hij als volgt. Na berekening van de coördinaten van P, be
paalt hij uit deze en uit die van Heidorp II als meetpunt de coördi
naten van DP 12, alles in het plaatselijke stelsel. De eerstgevondene
wijken hier niet veel van af. De conclusie is nu te trekken: het punt
DP 13 ligt wel goed op het plan. Dit laat echter de inzender achter
wege.
Er zullen misschien ook lezers geweest zijn, die gedacht hebben:
de noordrichting van beide stelsels is gelijk, dus we kunnen de ruit-
lijnen in het RD-stelsel door evenwijdige verschuiving op het plan
brengen, rekening houdende met de coördinaten van Heidorp I in
beide stelsels. Deze hebben er dan niet aan gedacht, dat de kans
zeer groot is, dat de stelsels niet evenwijdig lopen. De y-richting van
het RD-stelsel loopt evenwijdig met de meridiaan door Amersfoort,
terwijl de y-as van het plaatselijk stelsel min of meer evenwijdig zal
lopen met de meridiaan door Heidorp I. De draaiïngshoek bedraagt
1,5 gr, af te leiden uit onze transformatieberekening.
Oplossingen ontvingen wij van de heren R. Clarisse en W. Nijboer.
OPGAVE LXXIII
Wij vragen U de uitwerking van de opgave Landmeetkundige
berekeningen I van het onlangs gehouden examen voor Landmeet
kundig rekenaar N.L.F., te vinden op blz. 118 van deze aflevering.
Vraag 2 kunt U desgewenst ook met behulp van de rekenmachine
beantwoorden.
Oplossingen vóór 15 juni in te zenden aan mej. C. A. C. Best,
Nieuwe Haven 6, Den Haag.
II7