119 STUDIERUBRIEK In de 6e jaargang, nr. 2 komen we op blz. 10 de volgende opgave legen: Wegens bebouwing konden van het vierhoekige perceel ABCD de diagonalen niet worden gemeten, wel echter de lijn die het mid den E van AD met het midden F van BC verbindt. Gevraagd de grootte als AB 59,07, BC 67,86, CD 44,53, DA 45,66 en EF 50,57. In nr. 3, blz. 19, vinden we de volgende bespreking. Oplossing 1 We gaan uit van de vierhoek ABCD. Trek EG//AB BG//AE, EH II DC en CH II DE. A BGF A CHF; dus GF HF, ot EF is zwaartelijn in A EGH. Uit de gegeven lengten berekenen we met behulp van de formule voor de zwaartelijn HG 26,741, waarna door toepassing van de cosinusregel in de driehoeken EGH en HFC volgt Z EHG 121,5613, ZHGE 50,3539 en /FHC /FGB 152,9572. Hieruit leiden we af Z^HE 125,4815 en /EGB 102,6033, De berekening van de grootte van vierhoek ABCD verloopt nu al heel eenvoudig: Opp. ABCD HC X HE X sin CHE G GE x sin EGB i HE X HG x sin EHG. We vinden als antwoord 2845 ca. Er is echter nog een vierhoek die voldoet. Hoe vinden we die?

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1959 | | pagina 31