121
trek en de lengte van de lijn EF gemeten, dan kan op de volgende
wijze de grootte worden berekend.
B
1°. Beschouw AB als y-as met A als oorsprong en bepaal met be
hulp van een aan het plan ontleende maat het argument van AD.
2°. Bepaal de coördinaten van C en D, daarna die van F en de
lengte EF.
3°. Bepaal, indien deze berekende lengte overeenstemt met de
gemeten lengte EF, de coördinaten van de eindpunten van
eventuele verdere tussenscheidingen.
4°. Bereken de grootte volgens de methode Elling.
In de toelichting wijst de schrijver er nog op, dat de eerste be
nadering als regel een alleszins voldoend resultaat zal geven, omdat
de op deze wijze opgenomen percelen veelal gemeten zijn in maten
welke op 5 en 10 cm zijn afgerond, tenzij de kaart een zeer ver
wrongen beeld vertoont.
EINDEXAMEN OVERGANGSVAKCURSUS VOOR
LANDMEETKUNDE 1959
Recht en administratie. Tijd: 2 uur.
1. Wat is een authentieke akte en welke bewijskracht heeft deze?
2. Hoe wordt een hypotheekrecht gevestigd en hoe gaat het teniet?
3. Wat is het verschil tussen het recht van vruchtgebruik en het
recht van gebruik en bewoning?
4. Wat wil zeggen: ,,De Koning is onschendbaar. De Ministers zijn
verantwoordelijk"?
5. Wat verstaat U onder de relatieve en wat onder de absolute
competentie van de rechter?
6. Moet in iedere akte waarbij een zakelijk recht op een onroerend
goed in het leven wordt geroepen, dat onroerend goed worden
aangeduid met zijn kadastrale kenmerken? Motivering van het
antwoord is gewenst.