i
xb-xa
I
v v (Yb Ya) (XB XA) cotg BP
(cotg BP cotg AP)
YP Ya (Xp XA) cotg AP.
91
verbetering) de voorkeur verdient boven de basishoekenmethode
volgens Tienstra."
Het voorstel van mej. Best behelst niet anders, dan dat in plaats
van de formules 1 en 2 (of 3 en 4) van blz. 167 jrg. 1957, worden
gebruikt de formules 1 en 4 (of 2 en 3). Voor het bepalen van
de ordinaat worden dan niet de cotangenten met tegengesteld teken
genomen, maar de cotangenten van a en /J verwisseld. Het merk
waardige feit doet zich nu voor, dat de heer Harkink deze verbetering
speciaal vermeldt en toepast op blz. 5, maar in de schema's op blz. 6
en blz. 10 laat hij ze al weer achterwege. En juist hier rijst mijn be
zwaar. Ik kan mij voorstellen dat mej. Best in de praktijk volgens haar
voorstel prettiger werkt, zolang ons coördinatenstelsel niet geheel
positief is. Maar als zij ook de door mij gegeven bewerkingen van
Cassini, Collins en de middelpuntbepalingen zou toepassen, zou zij
vermoedelijk mijn bezwaar inzien, dat nl. de methodiek verloren gaat.
Voor al deze bewerkingen en ook voor de methode Heckmann-
Tienstra geldt de algemene regel en het kan bekend zijn dat ik
alle berekeningen in één groot verband wil bezien dat na het
bepalen van de abscis, de ordinaat wordt gevonden door de (cotan
genten met tegengesteld teken te nemen.
Er zijn nog andere mogelijkheden. Zo zullen zij, die het bezwaarlijk
achten om het omwentelings- of resultaatregister naar een bepaald
getal te draaien, de coördinaten kunnen vervangen door coördina-
tenverschillen. Een bezwaar is dan, dat men ook een coördinaten-
verschil als resultaat vindt. (Ook daaraan is wel te ontkomen, maar
dan daalt men weer af naar het gebruiken van een schema (formulier)
voor elke bewerking afzonderlijk, waarmede de lijninstelling geheel
verdwijnt en de bewerking ondoorzichtig wordt). Het schema van
blz. 154 jrg. 1956 wordt dan:
Berekening Xp Xa:
Or
Xp-XA
Ib
cotg a
cotg a cotg
R-
k:
i
ong. nul
De berekening van Yp Ya geschiedt door de abscissen- en
ordinatenverschillen van plaats te verwisselen en de cotangenten met
tegengesteld teken te nemen.
Ditzelfde kan worden toegepast op de snijpuntsbepaling volgens
Heckmann-Tienstra. De formules van blz. 172 H.T.W. luiden dan:
ApAa en