van maximumwaarden zowel voor abscis als ordinaat, zal de con- troleabscis Xf eenzelfde bedrag opleveren als wanneer de berekende coördinaten foutloos worden ondersteld, wat in de gegeven controle berekening is geschied. De controleabscis ontstaat immers uit het verschil XY, en bij het nemen van dit verschil heffen de gelijk gerichte fouten elk van 0,5 cm elkaar op. In de controleordinaat Y' voegt de ene fout zich bij de andere hier wordt een som genomen zodat nu het maximale verschil van 1 cm optreedt Op dezelfde wijze is gemakkelijk na te gaan, dat een minimum waarde in de berekende abscis met een maximumwaarde in de bij behorende ordinaat, of de omgekeerde combinatie, een maximaal verschil in de controle abscis teweegbrengt, terwijl de controle ordinaat geen verandering ondergaat. De coördinatenverschillen van de controleberekening ontstaan uit benaderde aftrektallen en juiste aftrekkers (de laatste zijn immers de controlecoördinaten van Engelen 2, vastl. 1zodat de controle- verschillen met dezelfde fouten behept zijn als de controlecoördi naten van Engelen VP 44, welke juist uitvoerig onder de loep werden genomen. In getallen uitgedrukt zijn de coördinatenverschillen van de con troleberekening in het eerste geval (gelijkgerichte afronding) x' 6,18, y' 35,62 0,01; in het tweede geval (tegengestelde afronding) xr 6,18 0,01, y' 35,62. De maximale volstrekte fout van de controletangens is in het .6,18X0,01 t t 0,01 eerste geval in het tweede geval w Ogenblikkelijk valt op, dat de laatste breuk de grootste waarde vertegenwoordigt en wel 0,000281. In form. 62 geven de tangenswaarden tussen de hoeken 389,0 en 389,1 een differentie van 1618, zodat een differentie van 281 over eenkomt met een hoekwaarde van 0,0174. Het controleargument heeft dus een benedengrens van 389,0637 0,0174 389,0463 en een bovengrens van 389,0637 -j- 0,0174 389,0811, waarbij het in verband met de afronding aanbeveling verdient deze grenzen naar beneden en naar boven met 1 dmgr uit te breiden. In ieder geval blijkt door de korte afstand tussen de betreffende punten het controleargument slechts één verantwoord cijfer achter de komma te bezitten. De schrijver wenst er nu nog de volgende korte opmerking aan toe te voegen. Het gevraagde onderzoek verloopt eenvoudiger met behulp van richtingscoëfficiënten a en b. De mogelijke afwijking in het controleargument ontstaat door de afronding in cm van de coördinatenverschillen, waarmee het on bekende punt wordt berekend. Deze afronding maakt, dat het nieuw berekende punt in de richting van de x-as zowel als in de richting van de y-as maximaal 0,5 cm verkeerd komt te liggen. In de tabellen Kadaster nr. 50 vindt men bij een argument van 147 3j X 3d jDfoZ

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1959 | | pagina 15