Eveneens acht jaren heeft het Correspondentieblad (de „kop"
was een ontwerp van collega De Ridder) zijn taak vervuld. Twee
namen zijn ten nauwste met dit blad verweven: Van der Heil en
Valk. Het Correspondentieblad was, in de beginjaren vooral, in
de eerste plaats een strij dor gaan. Toen in de loop van de tijd
steeds meer de gedachte had veld gewonnen, dat óók voor de
middelbare landmeetkundige kracht te velde bij het Kadaster
plaats was, verschoof geleidelijk het accent van het contact
blad in de richting van de voorlichting op het terrein van onze
vakwerkzaamheid. In de laatste jaargangen van het Corresponden
tieblad liggen mede de wortels van „Geodesia".
V.T.A.K.
Een nieuwe lente, een nieuw geluid. Begin 1940 verkreeg na
jarenlang wachten de vereniging de Koninklijke goedkeuring op
haar naamsverandering in die van Vereniging van Technische
Ambtenaren van het Kadaster. Een nieuwe naam, een nieuw or
gaan. Zo deed het Orgaan der V.T.A.K. in maart 1940 zijn
intrede. Voor een toepasselijke, op het lijf geschreven „kop" had
de vaardige hand van collega Biesma gezorgd. En ook de inhoud
van het nieuwe contactmiddel was al vanaf het begin aan de tijd
met z'n vragen naar informaties op ons vakgebied in ruimer
verband bezien aangepast. Helaas, al het derde nummer ver
scheen in de oorlogstijd, het zevende nummer was al in handen van
de door de N.S.B. ge-entameerde Ambtenaarsbond en de inpersing
in zomer 1943 van alle organisaties in het Nederlandsche Arbeids
front betekende voorlopig het einde van het Orgaan.
Het zou tot december 1946 duren, vóór de V.T.A.K. weer de
beschikking had over een contactorgaan, dat onder geheel ver
anderde omstandigheden de binding der vakgenoten zou bewerk
stelligen. Geheel veranderde omstandigheden vooral, omdat ook ons
betrekkelijk gesloten kadastrale wereldje na de Bevrijding te maken
kreeg met de problemen der ruimtelijke ordening en hun oplossing
op korte termijn. De als een vloedgolf uitbreidende taak van de
overheid op planologisch gebied, de reusachtige achterstand bij de
woning- en utiliteitsbouw vroeg „planning'' en nog eens „planning".
Het Kadaster kon (en kan) niet aan de enorme vraag voldoen naar
goede kaarten op een handzame schaal, waarom allerlei overheids
diensten „zaten te springen", 't Gevolg was, dat de lagere bestuurs
organen (met veel meer armslag dan de kadastrale dienst, die vast
zat aan de wezensvreemde Belastingdienst) de zaak in eigen hand
namen, een eigen landmeetkundige afdeling oprichtten en hiervoor
op aantrekkelijke voorwaarden bekwaam personeel zochten. En dit
ook vonden in een voor hen onuitputtelijk arsenaal: het Kadaster.
Honderden technische ambtenaren waren graag bereid, hun werk
kracht te geven, hun kostbare praktijkkennis meebrengende. Alleen
al in de periode augustus 1947augustus 1956 verlieten 115 col
lega's de kadastrale dienst, om elders een beter gewaardeerde be
trekking te aanvaarden. Onder hen was een groot aantal, dat de
136